Jezus en de ziel
(1916)–Jan Luyken– Auteursrecht onbekend
[pagina 69]
| |
[pagina 70]
| |
Op het XV. Zinnebeeld.
| |
[pagina 71]
| |
Christus. Christus' dood is uw dood, zijne opstanding uit den gave is uw opstanding, zijn hemelvaart is uw hemelvaart, en zijn eeuwig Rijk is uw Rijk. Indien gij zijn rechte Zoon, uit zijn vleesch en bloed geboren zijt, zoo zijt gij een erfgenaam van al zijne goederen; anders kunt gij Christus' kind en erfgenaam niet zijn. Zoo lange als het aardsche rijk in uwe Beeltenis steekt, zoo zijt gij des verdorven Adams aardsche Zoon; daar helpt geen huichelarij. Geeft zulke zoete woorden voor God als gij wilt, zoo zijt gij toch een vreemd kindGa naar voetnoot1); en Gods goederen behooren u niet toe, totdat gij met den verloren zoon weder tot den Vader komt met een recht berouw en ware boete over uw verloren erfgoed. DaarGa naar voetnoot2) moet gij met den wille-geest uit het aardsche leven uitgaan, en den aardschen wille verbreken (hetwelk zeer doet), met het gemoed en den wille-geest zijn waarden schat (waartoe de wille-geest geboren was) verlaten, en moet in Gods wil ingaan. Aldaar zaait gij uw zaad in Gods Rijk, en wordt in God als een vrucht die in Gods akker wast, nieuw geboren, want uw wille ontvangt Gods kracht: Christus' geestelijk lijf (verstaat: hemelsche wezenheid, die de eeuwige diepte vervult) en daarvan wast u een nieuw geestelijk lichaam in God, dat den tijd dezes levens in 't aardsche grove lichaam verborgen steekt, gelijk het goud in eenen steen. Alsdan zijt gij Gods kind, en Christus' goederen behooren u toeGa naar voetnoot3). | |
[pagina 72]
| |
De Ziele in aandacht over de nieuwe Kreatuur.Toen 't zaadje stierf in 's aardrijks schoot,
en scheen vergeten en verloren,
toen groende 't Bloempje door dien dood,
en kwam gelijk een nieuw geboren'
uit duistere aarde in 't schoone licht
om reuk en verwen voor te dragen,
begroet van 's hemels aangezicht
met dauw en zonneschijn in 't dagen.
Zoo wast de nieuwe kreatuur
als eigen wil gaat in 't verderven
in dood en graf, al smaakt het zuur:
daar groent een leven door dat sterven,
een bloem in 't Paradijs zoo schoon,
al zien 't geen werelds blind geboren';
hij staat voor God en zijnen Zoon
en ruikt door aller Eng'len koren.
o JEZUS-lief! o eeuwig goed!
Hoe vurig lust het mij, te worden
een Bloempje aan uw Rozenhoed,
daar nooit een loovertje verdorde!
o Heere JEZUS, voert mij aan,
om altijd in den dood te gaan.
| |
Goddelijk antwoord.Voorwaar, voorwaar zeg ik u: zoo iemand niet geboren wordt uit Water en Geest, hij kan in het Koninkrijk Gods niet ingaan. Johannes III : 5. |
|