Jezus en de ziel
(1916)–Jan Luyken– Auteursrecht onbekend
[pagina 63]
| |
Jezus en de ziel.
| |
[pagina 64]
| |
De Ziele, rustende van alle uiterlijke menigvuldigheden, waakt met het inwendige ooge des gemoeds.Al schijn ik voor de wereld dood
en van het leven afgesneden,
och neen, och neen! dat is geen nood:
ik slaap in d'uiterlijke leden,
ik rust van al het aardsch bedrijf,
van alle wereldlijke weelden
en wellust voor het dierscheGa naar voetnoot1) lijf,
van menigvuldigheid en beelden.
Zoo slaap ik, maar mijn herte waakt
op God en Goddelijke dingen,
opdat, als mij de Heer genaakt,
hij mij niet vind' in sluimeringen.
Ik slaap maar 't oog van mijn gemoed
is altijd open en verheven
en schouwt in God, het eeuwig goed,
het eeuwig licht en eeuwig leven.
Och ja, mijn vleesch! slaap zoo maar voort,
en zinkt nog dieper in 't vergeten
van al wat niet in 't hert behoort
en wat de Geest niet dient te weten.
Ach! was met mij de wereld dood
in een vergetenheid der zonden!
De gansche menschheid wierd vergood
en 't rechte leven werd gevonden.
| |
Goddelijk antwoord.Waakt en bidt opdat gij niet in verzoeking komt. - Matth. XXVI : 41. |
|