Jezus en de ziel
(1916)–Jan Luyken– Auteursrecht onbekend
[pagina 9]
| |
Jezus en de ziel.
| |
[pagina 10]
| |
De Ziele door den trek des VADERS opgewekt.Al geeft zich hier zoo mild in dezen lande
voor 't uiterlijke levens-vierGa naar voetnoot1)
een overvloed, om zorgeloos te branden
en vleesch en bloed, dat grove dier,
zijn aardschen lust den vollen toon te geven -
nog voel ik vaak in mijn gemoed
een vonkend vuur, een diep verborgen leven,
dat hongert naar een hooger goed,
en spreekt: ‘Wij zijn niet thuis op deze aarde,
mij dorstet naar mijn Vaderland
en Vader die mij uit zijn wezen baarde’.
Waartegen zich de EzelGa naar voetnoot2) kant:
‘Nog tijds genoeg; weg! al te diepe zorgen;
volbrengt nog deze laatste lust!’
Dit drijft het Vleesch van d'een tot d'andre morgen
en zet den Geest in valsche rust.
Nu langer niet. Nu is het tijd van waken,
eer dat de Ziel een Distel werd,
en nimmer tot genade mag raken.
O Heer! geeft mij een ander hert.
| |
Goddelijk antwoord.De goddelooze verlate zijnen weg en de ongerechtige man zijne gedachten en hij bekeere zich tot den Heere, zoo zal Hij zich zijner ontfermen. Jesaja LV:7. |
|