Geestelyke brieven
(1714)–Jan Luyken– Auteursrechtvrij
[pagina 352]
| |
die gy aan ons wenst van de Allerhoogsten, die oorsprong is van alles wat gezien en bedacht kan worden, gelyk ook mede van ons, wy die uit die verborgen fontein als droppeltjes uitgevloeid en openbaar geworden zyn, en hier nu staan als een wonder uit het eeuwige wonder, ons zelve in den grond onbekend, hoe veel te meer onkundig aan onzen oorsprong, en alle zyn geopenbaarde wonderen, daar wy mede omgeeven zyn, van wegens onze blindgeborentheid, wegens den zwaaren toeval geschied in den eersten wortel, van welke wy spruiten zyn, en in onze gelukkige verlegentheid om en omzien, hoe wy weder mogte komen in onzen welbron, tot die staat, waar toe hy ons uit zyn diepten opgebragt heeft, namelyk, om te zyn een heilig en eeuwig wonder, in verwondering over het wonder dat hy is, van dezen en tot dezen, wensen wy malkander den zegen om gesterkt te zyn in den rechtzinnigen toekeer, en behouden te mogen weder komen, uit dit benevelde vreemde woeste landschap, daar wy gaan tasten, bestrooijende de weg met zuchten, doch wy willen het leid-seel der hoope in 't geschenk des geloofs, het geen de goedheid en genade des eenigen goeds ons in handen gegeeven heeft, vast houden en na volgen, om alzo bundeling by onzen Vader t'huis te komen, alwaar wy doch hoope hebben, dat wy zullen ziende worden in het licht der Zaligheid, om te aanschouwen en recht te kennen dat wonder dat God is, en ook zyn spruitje dat | |
[pagina 353]
| |
wy zyn, en de duizend maal duizenden nevens ons, en alzo in de lof en prys oneindig smaaken, hoe zoet dat God is: dit is ons overeenstemmend doelwit daar wy met malkander op oogen, waarom wy ook maatschappye hebben, en te zaamen als vreemdelingen dezer wereld, onze zeer uitneemende groot gewigtige reis zoeken te vervorderen, en daarom is 't ook lief en aangenaam, dat den eenen van den ander mag hooren zyne onvermoeitheid op den weg, of kloekmoedigheid en onaflaatentheid in vermoeidheid: want helaas! waar zouden wy arme Pelgrims anders uit of heen, de Heere zegene ons dan te zaamen, en houde ons by der hand, tot wy op die plaats zyn, daar wy te zaamen by God onzen lieven hemelsen Vader, in zyn allergewenste huis des vredens, en der volheid van alles, wat behaagelyk is voor 't leven der t'huis gekomen kinderen, van haar lange en kommerlyke omzwerving. O hoe aangenaam is het al hoopende te gedenken aan dat Vaderlyke huis, wy zyn wel met de meeste gescheiden op de reis, maar verwachten een onscheidelyk by een zyn, hier mede groet ik U E. als U E. broeder in de beminnelykste naame Jezus, en wens U E. het Zaligste. |
|