Geestelyke brieven
(1714)–Jan Luyken– Auteursrechtvrij
[pagina 316]
| |
de van het land der idele vergankelykheid, zich strekt tot een gewest van eeuwige vrede en vreugde, in een vol bezit der wezentlyke dingen, van welke de aangenaamheden dezer wereld voorbygaande schaduwe zyn, en dit bezit ten einde van de korte levens weg, is het rechte doelwit waar op de menschelyke zinnen geduurig hoorden aan te loopen, voor en boven alle zyne bedryven en voorneemens, als zynde een voorwerp waar aan zyn levens gestalte, welke een eeuwige wortel in de onzienelyke wereld hebben, het meest gelegen leid, en 't welk waardig te behertigen is in den goeden aangenaamen, gouden ja diamanten tyd der gezonde dagen, om namaals niet overvallen te worden, met spyt van tyd verquistinge, in laager voorwerpsels als God is, gelyk wy tot onzer leeringe en bespiegelinge zulke voorbeelden hebben, menschen die op haar ziekbed wensen haar tyd te herhaalen, in voorneemen om die gewigtigste zaak beter te behertigen als zy gedaan hebben, wel voelende dat de minder bedryven geen vleugelen zyn, om haar te draagen tot God, het eenige eeuwige goed, 't welk in haaren opkomst, doch meest achter de wolk, van de geest dezer wereld wederom verdwynd, wanneer het neergeslagen vlees, wederom zyn hoofd in gezonde dagen opsteekt, maar nu by goede gezonde dagen is het onze tyd, om ons aangeboden geluk te achtervolgen, en voor het zelve als zynde een kostelyke schat, de kas van ons gemoed op te ruimen en te ontprul- | |
[pagina 317]
| |
len, van de vergankelyke dingen dezer tyd, volgens den wyzen en ons ter Zaligheid dienende raad, van den mond der waarheid en eeuwige wysheid Jezus Christus, onzen Koning, Voorganger, en wegwyzer, wiens Koningryk niet van deze wereld was, en ons die zyn onderdaanen en navolgers willen zyn roept, uit deze zienelyke tot de onzienelyke wereld, om aldaar in zyne liefde te schuilen, voor alle ongelukzaligheid in eeuwige onveranderlyke vrede en vreugde, een welstand zo groot en gewigtig, ja boven alle dingen zo noodzaakelyk dat zy 't waardig is, om de wereld met haar voorbygaande begeerlykheid te verloochenen, welke doch onder haaren kommer en slommer van zo korten duur is, als wanneer zy het lichaam in het stof werpt, en het naar gebeente doet omzwerven, terwyl de bewoonder van het zelve vervallen en verbrooken huis, zynde den menschelyken geest, is heen gevaaren daar ze blyven kon, wie weet waar? Maar in tegendeel die het onzichtbaare oorspronkelyke Goddelyke wezen tot haar voorwerp hebben, word door de kortheid en snelle voorbygang des tyds niet ontvoerd of ontdraagen, dan een lastig pak des kommerlyken onvolmaakten levens, en 't is haar geluk dat de menschelyke levens tyd van zo korten duur zynde, en deze zichtbaare wereld in welke zy vreemdelingen zyn, zo haast van haar voorby doet gaan, en den geest ontbind of uitlaat van de gevangenis des duisteren lichaams, op dat zy in de vrye lucht van de ruime eeuwigheid haar | |
[pagina 318]
| |
adem haald, met zich neemende haar bewerkte schat die zy in 't gemoed vergaderd en beslooten had, in deze wereld achter haar laatende een lieffelyken reuk en gulden spoor haares wegs, en heenevaarts voor haarer medegenooten, die ook op dat zelve doelwit oogen, hier mede den Heere in zyn genade bevolen. Komt eens en onderhoud de vriendschap, de eeuwige vriendschap zal zo liefelyk zyn, ten opzicht van die maaken wy tydelyke vriendschap, malkander vindende onderweeg, daar wy gaande zyn na de gelukzalige eeuwigheid, zyt vriendelyk gegroet in de naame Jezus.
U L. Vriend en Broeder. |
|