vlugt neemen, voor 't vervolg onzer vyanden, die om ons en in ons zyn, en of wy niet weeten wat wy voor hem zyn, zo weeten wy ons begeeren en imagineeren, onzen uitgaanden zuchtenden willen Geest, die zelve onttrekken wy de wereld en geeven die in hem, want in hem die onze eeuwige oorsprong is, willen wy zyn en blyven, wy willen 'er zyn, en hy wil 'er ons hebben, want daar toe heeft hy ons gemaakt, om ons met al wat hy in zalige volmaaktheid is, eeuwig te omhelzen, dat is zyn eeuwige lust en wille, en zo 't ook onze lust en wille is, wie zal ons scheiden, de vyanden mogen zeggen wat zy willen, de Allerhoogsten zegt, Wie in my gelooft zal niet sterven in der eeuwigheid? Heere Jezus in uwe handen beveelen wy onzen Geest! die handen die na onze Zaligheid grypen, die getekent zyn met het merk der uitneemende liefde; die geopende fonteine waaren, door welke de hoogste, diepste, wezentlyke liefde Gods uitvloeijende was, om dat het menschelyke leven versmachte, opende de lief hebber deze welbron der eeuwige verquikking, tot welke wy ons dan willen houden, en uit welke wy dan willen drinken, met de begeerende dorst der Ziele. Zo dan, laat ons wel gemoed dezen korten tyd des levens bewandelen, de Heere zy met U L. in dit en alles, U L. troost en verheuginge, de paarl en het kleinood uwer Ziele, Vriendin en Reisgenoot na 't Paradys, het is my ook zeer verheugelyk, dat onze Zuster N.N. de bemin-