vreemdelingschap, op dat ze in die Zalige eeuwigheid volkomen worden mag, waarop wy dan dagelyks hoopen, keerende onze aangezichten na 't oosten van den opgang des eeuwigen lichts, waar in wy zaamen eeuwig hoopen te woonen, nu voor een korten tyd in schemering wandelende, maar dan zullen wy de wonderen van uit 't eeuwige wonder dat God is voortkomende klaar zien, kennen en verstaan, en looven de fontein van alle de toevloeijende stroomen des heils, met zaamen zo veele, ja zo zeer veele van de liefelyke broederschap, welke maatschappye verheugelyk is, om aan te gedenken, in hoope om by de zelve te komen, ten einde van deze zwaare weg door dit jammerdal, want alzo is zy ten opzichte van het toekomende: Nu dan beminde Vrienden, wy naderen het einde der zelve, by jaaren, maanden, weeken en dagen, het is ondertussen nu maar onze zaak, dat wy ons herte daar op zetten, te weeten, op het onzienelyke, het geen het waare wezen is, van de schaduwe dezer tegenwoordige tastelyke en zienelyke dingen, want de dingen die men ziet zyn tydelyk, maar de dingen die men niet en ziet zyn eeuwig, zegt Paulus den Heiligen Apostel. Nu ik hoop dat wy zaamen zullen voort wandelen, den wel uitverkoren weg, strekkende na 't hemelse Jeruzalem, de heilige Stad vol aller goederen, de Heere wil u hier in uwe sukkelende stand bywoonen, met zyne troost, versterking en genade, om altoos hem aan te kleeven, en geeve