om 't herte by dezelve te doen woonen, want dat is dat land, na 't welke wy eerlange hoopen te verhuizen, dat gelukzalige Beloofde Land, over welks Grenzen geen vyand komt: ô hoe vreedig hoopen wy aldaar te woonen lieve Broeder, in de heerlyke maatschappye, verheugd en bezig in de oneindige goederen der wonderen, en liefelykheden Gods onzer aller goeddaadigen Vader, vloeijende als een eeuwige fonteine der Zaligheid, uit welke zich de vuurige Ziel zal laaven en baaden, tot een eeuwigen lof met de kooren der Engelen, onze lieve Vrienden en Medebroeders in het oneindige huis der eeuwigheid, tot welks lichte wereld wy alsdan overgekomen zyn, uit onze elendige wereld, en groote gevaarlykheid, en alsdan den dryver en alle gevaar ontkomen zynde, hoe mag ons herte zich uitbreiden in die onbelemmerde en ongedreigde rust en vrede, van dat Zalige Bloemendal des hemelsen Paradys, dit door het geloove te gemoet ziende, hebben wy dan geen groote reden, om verblyd te zyn, en zo wy naar het zelve hongeren en dorsten, hebben wy met een getrouwe en goeddaadige Vader te doen, die ons geen steen voor brood zal geeven, wy begeeren dat hemelse Zaligmaakende brood zyner eeuwige liefde en barmhertigheid, en dat zelve hoopen wy ook door zyn Vaderlyke genade te verkrygen, en eeuwig door het zelve te leeven in zyne lof, prys en heerlykheid; lieve Broeder, laat ons maar wel gemoed zyn, wacht houdende op ons zelve, om te bly-