Geestelyke brieven
(1714)–Jan Luyken– Auteursrechtvrij
[pagina 235]
| |
Lieden uitwikkeling van onder de bekommerlyke gedachten, en dat gy zo kortelyk, zo 't de Heere belieft, hoopt by ons te komen, wy zullen U E. met verlangen te gemoet zien, ook is ons zeer aangenaam U Lieden ernstig voorhebben, om voor hem te zyn, die voor u, en voor ons allen is, zyne genade wil U E. verder zegene en ons te zaamen, op dat wy tot zyn welbehaagen mogen te zaamen bewandelen den weg na de woonplaats der volkomene vrede en vreugde, om zaamen oneindig te eeten de vruchten van onze begonne vriendschap, hier in het jammerdal des werelds en des vleeses, als dan ontslagen zynde, van de banden die ons nu doen zuchten, en ontschoolen van achter den nevelwolk die tussen 't beminnelyk aanschyn Gods in Jezus Christus, en tussen onze arme verlangende zuchtende Ziele zy, en voor eeuwig openbaar te worden in de onzienelyke eeuwige Wereld, die vol van God is, in de ongebeelde Jezus, de openbaaring der eeuwige baaring van 't eeuwige Een, in welke onze Ziele zich eeuwig hoopt te verzadigen en te verblyden, ô wat een grooten Zaligheid is 't daar wy met malkander op hoopen, en om deszelfs wille zyn wy vrienden door 't geloove, te gemoet ziende een eeuwige vriendschap, nevens het genot der goddelyke omhelzing, om malkanders aangezicht aldaar in het eeuwige Vaderland, en Vaderlyke huis te kennen, gelyk als wy die alhier gekend hebben. Dit weinigje waaren wy geneegen U L. te | |
[pagina 236]
| |
laaten toekomen tot een genoeglyk antwoord op U L. zeer aangenaame, nu zyt ondertussen den Heere bevolen en vriendelyk gegroet, de groetenis aan N.N. welke ik wens de voort-treede op den onlangs ingeslagen weg, welke doch de rechte en echte weg is en blyft, zo dat het gants niet raadzaam is weêrom te keeren, ik voel noch veel genegentheid tot haar.
U L. Vriend en Broeder. |
|