Geestelyke brieven
(1714)–Jan Luyken– Auteursrechtvrij
[pagina 231]
| |
tot verheuging van my en andere, die van gelyken zin zyn. Alzo word 'er vriendschap geboren tussen zulke, die niet alleen van geen nabestaanden bloede zyn, maar ook door afgescheidenheid malkander nooit en zagen, en deze vriendschap heeft geen opzicht op eenig tydelyk genot of lichaamelyk voordeel, wegens dezen of geenen hardel, daar elk zyn voordeel in mogt beoogen, maar het is de gemeenschap der heiligen, 't s om de Liefde Gods, in de heilige naame Jezus, om dat zy kinderen van eenen Vader zyn, en alzo zeer na bestaande, en te zaamen verwachten eenderlei erfdeel, 't welk den een den anderen niet misgund, maar in 't zelve hoopt den een met den anderen zich eeuwig te verheugen, in zulk een aangenaamen t'zaamenwooning, en liefryke maatschappy als daar zyn zal, de menigte der zalige geesten, en heilige Engelen, in volmaakte vergenoegzaamheid, als in alles, en van alles wel, ja voor eeuwig, en eindeloos wel verzorgde kinderen, speelende voor het vriendelyke aangezicht Gods, den Vader van allen, dat wonder aller wonderen, in wiens eeuwige wonderen, de zalige zich zullen vermeiden. En tot dit waardige en gewigtige voorwerp, begeert hy, die daar toe gekeert staat, dat ze alle mogten toegekeert worden, om te komen tot dat dierbaare einde daar den Schepper, zyn schepsel toe geschapen heeft, en haar niet mogten vergaapen, en genoegen laaten aan dit tegenwoordige arme wurmelyke leven, 't welk den grond | |
[pagina 232]
| |
der zielen niet verzadigen kan. Het is dan noch aangenaam te hooren, gelyk 'er gehoord word, (of schoon de geheele wereld legt in 't booze) dat 'er noch t'allen plaatse een zaad Gods gevonden word, dat 'er noch overal zyn die metde gemeene stroom niet voort dryven, maar omzichtig geworden zynde, haar ziele als een huit daar zoeken af te brengen, die zich niet laaten vergenoegen aan een uiterlyk mond-geloof, maar van herten en zielen haaren God zoeken, met een geduurige en oprechte opdragt des herten, en de zulke te zaamen waar zy zyn, aan alle plaatsen en oorden over de geheele wereld, maaken na onzen zin met malkander de rechte Kerk van Christus, en gemeente Gods, welke altyd, en door aller eeuwen heenen, onvervallen blyft staan, gelyk men klaar speurd, hoe wild, hoe woest, hoe duister en godloos dat de wereld zy, dat dit goddelyke zaad, in alle niet uit ensterft, en tot alle die zelve gaat onze genegentheid uitweiden, waar zy mogten zitten in hoeken en winkels, in dorpen en steden over de geheele aarde, als leden van de Gemeente des Heeren, in hoope van eeuwige vereeniging in de hemelse gelukzaligheid. En van wegen deze gemeenschap nu komt van U Lieden, tot my zo vriendelyken betuiging van Christelyke liefde, waar voor ik U L. te zaamen vriendelyk bedank, en toewens de vordere zegen en genadige leiding van onzen lieve Heere Jezus Christus, tot versterking op dien gelukzaligen wel uitverkorenen weg, die | |
[pagina 233]
| |
van den gemeenen loop des werelds afgaande, zich strekt na 't oneindige heil: op dien verachtelyken onbekenden smallen weg, welken de Meester der wysheid ons heeft aangeweezen, en niet alleen dat, maar die hy ons ook zelfs is voorgegaan, op wiens spoor en voetstappen wy hebben te letten, en niet op andere, die door quaade voorgang ons mogten misleiden, alwaar menigte zo weinig zwaarigheid in schynen te maaken, hoewel ze het behoud en den welstand van haar tydelyk geld en goed zo licht niet en achten, maar omzichtig en voorzichtig trachten te betuinen, doch gelukkig zyn die, wiens oogen door Gods genaden open staan, en het gezicht van den welstand der zielen erkennen, om dat boven alles en voor alles te behertigen, en om te zyn een Discipel en navolger van den Heiland Jezus Christus, den Koning der Koningen, en Heere der Heeren, wiens Koningryk niet van deze wereld was, in welke hy zich als een vreemdeling vertoonde, en ons in zyne navolging leerd dezelve ook te verlaaten, te verachten en te versmaaden, want zy staat ons in den weg, als een scheidsmuur tussen God en ons, zy is te grof en duister, en moet uit het herte geruimd. Hy was een Koning van een andere wereld, die hemels, eeuwig en onbeweegelyk is; daar roept, daar nood, daar lokt hy ons heenen, als onverstandige kinderen, die haar ophouden met onwaardige dingen. Nu de Heere geeve ons te zaamen vorder zyne genaden, om ons te schikken na zy- | |
[pagina 234]
| |
nen wille, en eindeling den eene voor den anderen na te bereiken een gelukzalig einde, en overgang uit dit jammerdal, in die oneindige eeuwige Engelse wereld, het Ryke der heerlykheid van onzen Koning Jezus Christus, zyne hand zy met u tot sterkte, en vertroostinge, op den weg van Pelgrimagie, en weest nochmaals alle beide vriendelyk bedankt, voor U E. vriendelyke en toegenege schryvens en goede toewensing, de Heere zy u lieder loon, en gedenkt my ook voor hem in U Lieden gebed, en weest zaamen vriendelyk gegroet, met die, die my hebben laaten groeten. Hier mede vaart wel in den Heere, tot dat wy malkander zien, of hier of in de Zalige Eeuwigheid.
U L. Toegeneege Broeder, in de hoope der Zaligheid. |
|