voorby gestreeken zy, zedert vrienden malkander zagen, alzo verwachten wy ook eerlange, de laatste stap, voor 't huis van den ingang ter eeuwiger gelukzaligheid, ter eeuwiger ruste, vrede en vreugde, op dat wy uit zulk een vreemden land als deze wereld, en zo vleeselyke Geboorte is, zo zeer gelukkig aankomen, by zo getrouwen lieven Vriend, als daar is God onzen eeuwigen oorzaak, die liefhebbende Vader, op dat wy nu zo arme dwaalende wichten, dan in onberoerlyke veiligheid, voor eindeloos bewoonen zyn vermaakelyk huis en hof, met zo liefelyken maatschappye, in liefde verbonden, welks gedachtenis ons in de hoope verheugd, om te doorwandelen en te behandelen de wonderen des Allerhoogsten.
ô Hoe groot is 't heil dezer verwachting, ô hoe gelukkig zyn wy dat ons zulks gebeuren mag, dat ons tot dien onnoemelyken staat, de poorte open staat, en de weg blood legt, de hand geboden word, en 't gewisse einde beloofd zy, daar wy met God te doen hebben, en niet met een veranderlyk of onalvermogend mensch, met God de Allerhoogsten, de waarheid, het eeuwige eenige goed. Waarom zingen en springen wy niet van vreugde! op de verwachting van zo grooten erfdeel, daarom dewyl het zwaare blok des tegenwoordigen levens, in vlees en bloed dat wy nasleepen ons zulks verhinderd, hoe zouden wy opvliegen daar wy in de vogelkouw gevangen zitten, maar als wy uitgebroo-