heid aller dingen, zich zal gekeerd houden tot het eeuwigduurende en onvergankelyke goed, want hoe haast zal den droom dezes levens uit zyn, maar hoe gelukkig indien wy dan in beter staat en wereld on twaaken mogen, en ons vindende in het vredige genoegzaame verheugelyke leven, waar toe de wyze Schepper de ziele geschikt en geschapen heeft, maar de ontwaaking uit deze idele vergankelykheid in 't tegendeel van 't bovengenoemde, daar van was wenselyk, dat het niemant gebeurde: doch wy staan hier tussen beide, en hebben schoone kans en gelegentheid om een beste keur te doen, en dat wy die doen, en tot aan een gelukkig einde aanhouden, daar toe help ons de genade des Allerhoogsten, door Jezus Christus onzen Heere.