Geestelyke brieven
(1714)–Jan Luyken– Auteursrechtvrij
[pagina 162]
| |
van het minnelyke herte Goos, in de Allerheiligste en zoetste naame Jezus, nevens alle zyn verdiensten in zynen bloede aan de stamme des kruises. O de minnelyke Jezus! zouden wy hem niet lief hebben? ô Zuster der Speelgenooten, zo gy hem voor uw Bruidegom houd, wy houden hem voor onze Bruid, want hy is 't die tegen over de Ziele staat. De Ziele is een vuurige dorst, zo is hy dat verkoelende dauw-water, in de eeuwige opgaande dageraad van het licht der Goddelyke Majesteit, wy willen onzen doortocht door 't vreemde land dezes levens trachten te vorderen, met het aangezicht geduurig heen gekeerd na de Zalige eeuwigheid, en onzen rug na de vergankelyke tyd, op dat wy malkander eindeling eens in een andere wereld met blyden aangezichte ontmoeten; ô hoe groot is het geluk, dat ons van de Allerhoogsten aangeboden word, en wy naar zulk een perk loopen! den Heiligen Geest wil ons verder geleiden, door de woestyn des werelds en des vleeses, tot dat wy aan 't einde in de eeuwige arm der Vaderlyke barmhertigheid verzinken en in zyn herte der liefde veilig leeven mogen, eeuwig zonder einde, Amen. |
|