ze van hindering of vermindering in 't genot der genoegzaame vrede, vreugde en alle wel zyn, dat is het waare wezentlyke huis van welstand, van welke de dingen dezer wereld maar een schaduw zyn, dat is het huis op een steenrots gegrond, dat in eeuwigheid bestaat. O Vriendin en Zuster, zyn wy dan niet gelukkig het oog derwaarts gekeerd hebbende, en is het niet een allerkostelykste weg, op welke wy hoopen, dat wy door Gods genade wandelen, afgelegen van de algemeene landstraat dezes werelds, daar het woeld en krioeld in idelheid. Wyl het geloove dan een gaave Gods is, zo danken wy God die het ons dus verre gegeeven heeft, om te bouwen en te vertrouwen op het onzienelyke, en zyn genade wil dat in ons bevestigen, tot dat wy uit dit zienelyke verhuizende met het afscheiden des tydelyken levens, het onzienelyke komen te zien, in het licht dier wereld die nu onzienelyk voor ons is, in welke wy nochtans door het geloove onze schat zoeken te vergaderen, dan zullen wy weeten van blydschap en vreugde, aldaar hoopen wy ze ook weder te zien, die met ons weleer op het onzienelyke hoopte, bouwden en vertrouwden, van wien alreede de zienelyke dingen zyn voorby gegaan, en hoe gelukkig om dat ze daar niet op gebouwd hebben, aldaar hoopen wy eeuwige vriendschap te hebben, nevens zo veel heilige en lieve Engelen, zal elke zalige den andere niet een schat zyn, en zullen die veel duizenden der liefelyke Inwoonders elk niet een