XLVIII. Brief.
Van de zelve Materie.
Jezus de Eeuwige Liefde des Vaders zy onze balsem.
Beminde Vriend en Broeder,
Hier mede groet ik U E. vriendelyk, weest gesterkt van de genade des Heeren Jezus onzen Heiland en getrouwe Herder, van welke wy hoopen dat hy ons eenmaal van de verstrooitheid over de bergen en dalen dezer woestyne zal brengen, in grazige beemden en aan stille wateren van het gelukzalige gewest des hemelsen Paradys, daar wy vredig zullen neder leggen, en gerustelyk opstaan om te weiden in de vettigheid van de vloeijende zegen aller goederen, uit de eeuwige fontein der wonderen, en der oneindige liefde, op dat wy de zelve met malkander pryzen, eeren en looven, dit is onze hoop lieve Broeder, alle dit tegenwoordige zal haast voorby zyn. Komt haast eens by ons, en het waar goed dat gy eenige daagjes blyven kond, ziet of gy het zo schikt, ondertussen en altyds voorts wens ik U L. de genade en de versterking des Allerhoogsten, dat groote heil van de gunste Gods staat altyd gereed en voor ons open, en daarom zyn wy zeer en boven maaten gelukkig, welk geluk geen wisselbaare gevallen der tydelyk-