zalig t'huis komen, by zo lieven vriendelyken mensch-lievenden Vader, als God is, en gevoegt tot het aangenaame gezelschap, van zo veel kostelyke zielen, tot een eeuwige vermeidinge en verblydinge, onder malkander, in de hemelse schoone wonderen des Allerhoogsten, en dat einde bereikt zynde, hoe zullen alle leeden of lasten dezes levens, versmolten zyn, als nevel voor de klaare zonneschyn; maar hoe dor, vruchteloos, en elendig, het einde des anderen wegs zy, daar van hebben wy veele voorbeelden, de schoone veldbloempjes der wereldse wellustigheid, verwelken en vallen alle af: hier waren ze en daar stonden ze, waar zyn haare overblyfsels? het blyft dan zo dat zy de gelukkige zyn, die komen te wandelen op den weg der hertelyke Godvruchtigheid. In welken wandel ik hoop en wense, dat ons te zaamen de genade des Heeren behouden zal, op dat wy na zo een veeljaarige bekendschap, malkander gelukkig ontmoeten en begroeten, in ons rechte Vaderland, buiten het bereik van eenige onvolmaaktheid, ô hoe groot is zulk een verwachting! hoe schoon is zulk een dagelyks voorwerp in de hoop des gemoeds! Alzo dan beminde Vriend en Broeder, weest in dit spoor van de Allerhoogsten gezegent, met kracht, troost en versterking, de Heere zy u verquikking en vermaak; wy zyn dat onvolkome wertstuk door den val verdorven, nu in de handen van den wyzen konstenaar, tot weder te rechtbrenging.