ren geleide en brenge ons te zaamen in het einde onzer overeenstemmende hoope, in dat zalige liefden-licht der Engelse wereld, alwaar wy malkander vriendschap denken te bewyzen, in en met het heilige wezen der wonderen van het hemelse Paradys. In deze hoope wandelen wy door deze wereld der uitgeboorte, als een schets der eeuwigheid, uitgestrekt zynde na den oorsprong der zienelyke dingen, na onze eeuwige Moeder als vreemd in deze landen; immers hoopen wy ons te zaamen eeuwig te vermeiden, in die onophoudelyke wonderen, des oneindigen wezens, der eeuwige Goddelyke geboorte, der heilige Drie-eenigheid, na zulken vreugden-dal leid onze Pelgrimagie, en de weg dezer overtogt is kort; daar van spreeken wy, daar van denken wy, daarom houden wy vriendschap, als snaarenspel op een harmonie, van dien tyd dat wy begonnen na 't zalige Vaderland uit te zien, zyn 'er veel ontmoetinge gevallen, en stribbelingen achter ons, en alzo zal eer lange, de gantse weg der reize dezes levens achter ons zyn, daarom hoopen wy door alle aanstooten op het herte Gods te blyven leggen. O wat een allerwaardigst voorwerp heeft hy die op God hoopt, en te gemoed ziet een eeuwig oneindig vreugden leven, in hem dat oneindige en al vervullende wezen des weldoens, dat zalige en vriendelyke licht, kostelyk is het op zulk een beter wereld te hoopen als deze, ô gelukzalige wereld, die vol van God is! ô gelukkige Inwoonders van dat