Engelen hier in der tyd onder ons zal aanwassen, haar Vader is onze Vader, en wy zyn met haar gebroeders, of schoon ons uitterlyk lichaam een slechten Engel is, zo wil doch de Goddelyke zonneschyn der eeuwige liefde, onze verborgen mensche des herten, door het water des levens her voorbrengen, als een welruikend bloemetje uit de stinkende mest, daarom wyl hy die de waarheid is zulks beloofd heeft, zo zette wy onze begeerte op zyn Vaderlyke belofte in hem, en gelyk ons uitterlyk leven na de vier Elementen hongert, zo hongert onze ziele na God, onzen eeuwigen oorsprong, tot een huis der ziele, en geestelyk lichaam, wy hongeren na wat groots, [weg wereld] Gods Geest begeeren wy tot een leven, zyn bloed voor ons roode goud, en zyn water des levens voor ons blanke zilver, hy is onze schat en rykdom. Vergaderd u geen schatten op der aarde, maar in den Hemel zegt Jezus Christus: die God tot een schat in den hemel zyner ziele vergadert, die heeft wel gearbeid, hy is ons geld en goed, ons huis en hof, onze Vader en Moeder, onze weerga en aangenaame Bruid, en uitverkoore Jonkvrouw, om welkers wille wy arm zyn, want zy was arm om ons op aarde, och! hoe veel heeft de liefste om ons gedaan, en geleeden, zouden wy ze niet lief hebben, en verachten het zichtbaare Alles, om het onzichtbaare Niets, dat het waare Alles is. O liefde vuur Gods, ontsteekt u meer en meer in onze herte, doordringt onze koude met uwe zoete