Vervolg van het musikaels tydverdryf(1752)–J.W. Lustig– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 5] [p. 5] Raad aan de Juffers. Als men eenmaal d'oogen slaat, Op al de geschapen dingen, En hun beurtverwisselingen, Alles komt en alles gaat, Alles komt en alles gaat. 't Bosch strooit zyne bladers nêer, En 't staat vol van dorre boomen; Doch naauw is de lent gekomen, Of het krygt zyn' groente weer, Of het krygt zyn groente wêer. 2 Doch het schoon 't geen 't Godendom Gaf aan jonge herderinnen, Die de jonge knaapen minnen, Eens vergaan, keert nooit weerom. Frische jeugd, en schoon vergaat; Elpen voorhoofd, blonde haaren Zwichten eind'lyk voor de jaaren, En dan is 't berouw te laat. 3 Fiere meisjes, die uw jeugd Laat voorby - gaan zonder minnen, Laat de reden U verwinnen, Mint, terwyl gy minnen meugt. Zet uw fierheid aan een kant; Laat in tyds de vrugten plukken, Wilt tog voor de liefde bukken, Kiest, die om uw schoonheid brandt. Vorige Volgende