Zangen van Bilitis
(1969)–Pierre Louÿs– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 186]
| |
De grafsteen zonder naamGa naar voetnoot*Mnasidika voerde mij aan de hand de poorten van de stad
uit tot aan een onverzorgd stuk land waarop een marmeren
zuiltje stond. En toen zei zij: ‘Dit was mijn moeders minnares.’
Dan voelde ik een diepe huivering, en zonder dat ik mijn
hand liet glijden van onder haar borsten, boog ik mij
voorover om de vier verzen te ontcijferen tussen het holle
bekken en de slang:
‘Het is de dood niet die mij heeft ontvoerd, het zijn de
Nimfen van de bronnen. Ik rust hier onder lichte aarde,
tesamen met het afgesneden haar van Xantho.
Mnasidika ging liggen op de grafterp met haar tunica tot aan
de gordel opgeschort; en met haar vingers sperde zij de
lippen van haar blonde sexe open, opdat mijn ingebrachte
mond haar daar het plengoffer kon laten sprenkelen.
|
|