Zangen van Bilitis
(1969)–Pierre Louÿs– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 185]
| |
PsapphaGa naar voetnoot*Ik wrijf mijn ogen uit... Het is al dag geloof ik. Oh! Wie
ligt daar naast me? ... een vrouw? Bij Paphia, ik was 't
vergeten... O Charites, wat voel ik me beschaamd!
In welk land ben ik aangeland en wat is dit voor eiland waar
men zo liefde bedrijft? Wanneer ik niet bij deze vrouw was,
liggend in haar bed, zou ik geloven aan de een of andere
onreine droom.
Ze slaapt. En zij is werkelijk afzichtig. Vet, met te slappe,
dikke borsten en een buik vol vouwen, een zwarte vulva en
hoe schandelijk die lippen! Hoe is het mogelijk: dat moet
toch Psappha zijn!
Ik wil hier weg voordat zij wakker wordt. Helaas! Ik lig
hier aan de muurkant: ik zou over haar heen moeten
kruipen. En ik vrees dat ik haar buik daarbij beroeren zou
en dat zij mij zou voelen in 't voorbijgaan.
|
|