Zangen van Bilitis
(1969)–Pierre Louÿs– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 179]
| |
De kleine kinderenGa naar voetnoot*Droog is nu bijna de rivier; verwelkte biezen sterven in de
modder en ver van de holle oevers stroomt een helder beekje
op de kiezels.
Van ochtendstond tot avond kennen daar de kleine naakte
kinderen spelen. Zij waden door het ondiep water en op de
stenen glijden ze soms uit.
Zij lachen om hun eigen kleine sexorgaantjes en toch willen
ze die heel graag gebruiken; maar de kleine spleetjes zijn te
nauw, de kleine lidjes zijn nog niet brutaal genoeg.
En als ik dan mijn tunica in 't gras laat glijden en bij hen
in 't water stap, verwonderen zij hun vingers in mijn haren
en zoeken zij mijn hete clitoris.
|
|