Zangen van Bilitis
(1969)–Pierre Louÿs– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 174]
| |
De bloemenGa naar voetnoot*Nimfen van bossen en van bronnen, mijn lieflijke
vriendinnen, ik ben hier. Verberg u niet maar kom om mij
te helpen, want ik ga zeer gebukt onder veel afgeplukte
bloemen.
Ik wil mij uit het hele woud een arme bosdryade kiezen met
opgeheven armen, en in de toefjes van haar oksels steek ik
haar dan mijn jongste rozen.
Kijk eens: ik heb er zoveel uit het veld geplukt dat ik ze
niet kan dragen als u ze mij niet tot een ruiker schikt. Maar
als u weigert, pas dan op:
Degene onder u met de oranje haren; haar heb ik gisteren
teveel van achteren zien bezoedelen door Lamprosathes,
de sater. En dan zal ik haar wel verraden, de onbeschaamde
Nimf die zich aan beide kanten laat beminnen.
|
|