Zangen van Bilitis
(1969)–Pierre Louÿs– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 173]
| |
De rivier in 't woudGa naar voetnoot*In de rivier in 't woud ben ik alleen gaan baden. En zeker
joeg ik de Najaden schrik aan, want nauwelijks kon ik ze
zelfs vermoeden in de diepe diepte onder 't water.
Ik heb ze aangeroepen. En om een weinig op ze te gelijken
vlocht ik achter in mijn hals irissen donker als mijn haren,
met de bessen van de gele muurbloem.
En door een waterlelie in mezelf te planten gaf ik mezelf
een bloesemende vulva; om die te beschouwen lichtte ik
mijn borsten op en boog mijn hoofd heel langzaam neer.
En weer riep ik: ‘Najaden! Najaden! Kom, wees toch lief en
speel met mij.’ Maar transparant zijn de Najaden en wie weet
heb ik zelfs wel zonder het te weten langs hun armen slank
gestreeld.
|
|