Zangen van Bilitis

[p. 157]

De vreemdeling

Vreemdeling, ga maar niet verder in de stad. Want nergens
anders vind je meisjes jonger en bedrevener dan bij mij. Ik
ben Sostrata en mijn faam reikt tot ver over zee.

Kijk deze eens, met ogen groen als water tussen 't gras.
Je wilt haar niet? Hier heb ik andere ogen, donker als
viooltjes en een haardos, drie el lang.

Ik heb nog betere. Xantho, sla eens je cycla open.
Vreemdeling, haar borsten zijn als kweeperen zo hard,
betast ze maar. Haar mooie buik vertoont, zoals je ziet, de
drie plooien van Kupris.

Ik kocht haar samen met haar zusje, dat nog niet oud
genoeg is voor de min, maar dat haar nuttig bijstaat. Bij onze
twee godinnen! U bent van nobel ras. Phyllis en Xantho, volg
de edelman!