Zangen van Bilitis(1969)–Pierre Louÿs– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 144] [p. 144] De jongleuse Toen 't eerste morgenlicht zich mengde met het afgezwakte schijnsel van de toortsen, liet ik een vaardig en verdorven fluitspeelstertje de orgie binnentreden. Ze rilde een beetje, want ze had het koud. Prijs haar, het kleine meisje met de blauwe oogleden, de korte haren en de toegespitste borsten, slechts in haar gordeltje gekleed, waar gele linten en de stengeltjes van zwarte irissen bij neerhingen. Prijs haar! want zij was handig en liet lastige kunstjes zien. Met hoepeltjes jongleerde zij zonder iets in 't vertrek te breken en zij sloop als een sprinkhaan door de ruimte. En nu en dan sloeg zij een salto, soms op haar handen en soms op haar voeten. Ofwel boog zij zich met haar benen in de lucht, haar knieën uit elkaar, achterstevoren en raakte daar de grond aan, luidkeels lachend. Vorige Volgende