Zangen van Bilitis

[p. 145]

De bloemendans

Anthis, de danseres uit Lydië, heeft zeven sluiers rond haar
lijf. Zij wikkelt eerst de gele sluier af: haar zwarte haren
springen los. De rose sluier glijdt: haar mond komt vrij. En
als de witte sluier valt, toont zij haar naakte armen.

Zij laat haar kleine borsten vrij door het ontstrikken van de
rode sluier. En van haar dubbelronde achterzijde laat zij de
groene sluier zakken. Zij trekt de blauwe sluier van haar
schouders. Maar nog houdt zij de laatste, transparante
sluier geklemd tegen haar heuveltje van Aphrodite.

De jonge mannen smeken haar: maar achterwaarts schudt
zij het hoofd. Pas op de tonen van de fluit scheurt zij hem
een klein beetje los, dan helemaal en met de armgebaren
van de dans plukt zij de bloemen van haar lijf.

Ze zingt daarbij: ‘Waar zijn mijn rozen? waar zijn mijn
geurige viooltjes? waar zijn mijn toefjes peterselie? - Hier zijn
mijn rozen, ik schenk ze jullie. En hier zijn mijn viooltjes,
willen jullie die? Kijk eens, mijn fraai gekrulde peterselie.’