Zangen van Bilitis(1969)–Pierre Louÿs– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 140] [p. 140] Aan een verdoolde De liefde van de vrouw is van de liefden die wij stervelingen kunnen ondervinden de allermooiste, jij zou het daarmee eens zijn, Kleoon, als je ziel waarlijk wellustig was; maar jij droomt slechts van ijdelheden. Je nachten breng je zoek met het beminnen van efeben, die ons vrouwen niet erkennen. Bekijk ze toch! Wat zijn ze lelijk! En vergelijk hun ronde koppen eens met onze onmetelijke kapsels; zoek onze blanke borsten op hun borstkas. Beschouw eens naast hun smalle flanken onze overweldigende heupen, die brede sponde die zich voor de minnaar welft. En zeg tenslotte: welke menselijke lippen, zo niet degene die zij zouden willen hebben, verwekken werkelijke wellust? O Kleoon, je bent ziek, maar heus een vrouw kan je genezen. Ga naar de jonge Satyra, de dochter van mijn buurvrouw Gorgo. Haar kruis is als een roos in 't zonlicht en zij zal jou niet het genoegen weigeren dat haar eigen voorkeur heeft. Vorige Volgende