Zangen van Bilitis(1969)–Pierre Louÿs– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 137] [p. 137] De fluitspeelster Melixo, met benen hecht aaneengeklemd, het lijf gebogen en de armen uitgestrekt, laat je je dubbelfluit heel losjes glijden tussen je van wijn vochtige lippen en dan speel je boven 't bed waar Teleas mij nog omstrengeld houdt. Ben ik niet bijster onvoorzichtig, ik, die een zo jong meisje huur om mij gedurende mijn arbeidsuren te vermaken, ik, die haar zo naakt toon aan de nieuwsgierige blikken van mijn minnaars, ben ik niet onbedachtzaam? Nee, Melixo, klein muzikantje, je bent een trouw vriendinnetje. Gister nog heb je niet geweigerd je fluit voor 'n andere te verruilen toen ik wanhopig dacht dat ik een uiterst moeizaam minnespel nimmer volbrengen zou. Jij bent betrouwbaar. Want ik weet best waaraan jij denkt. Jij hunkert naar het eind van deze buitensporig lange nacht die je zo gruwelijk vergeefs nog leven in probeert te blazen, en bij het eerste morgenlicht hol je de straat langs met Psyllos, je enige vriend, snel naar je kleine kuilige matras. Vorige Volgende