Zangen van Bilitis(1969)–Pierre Louÿs– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 134] [p. 134] De zegepraal van Bilitis De processiegangers hebben mij rondgedragen in triomf, mij, Bilitis, naakt op een schelpvormige zegewagen, waarover 's nachts de slaven tienduizend rozen hadden uitgestrooid. Languit en achterover lag ik, mijn handen in mijn nek gevouwen; mijn voeten slechts waren bekleed met goud, mijn lichaam strekte zich mollig en zacht op 't bed van mijn vochtige haren, die doorstrooid waren met verse rozeblaadjes. Twaalf kinderen, met vleugels aan de schouders, bedienden mij als een godin; een paar droegen een parasol, de anderen besproeiden mij met geuren of brandden wierook op de disselbomen. En om mij heen hoorde ik de hete opwinding van 't volk ritselen en ruisen, terwijl de adem der begeerten rond mijn naaktheid zweefde, gemengd met blauwe nevelen van de geurige dampen. Vorige Volgende