Zangen van Bilitis(1969)–Pierre Louÿs– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 125] [p. 125] De sieraden 'n Geajoureerde, gouden diadeem bekroont mijn hoge blanke voorhoofd. Vijf gouden kettinkjes, die rond mijn kin en wangen gaan, zijn in mijn haren vastgehaakt met zware haken. Rond mijn armen, die zelfs Iris afgunstig zouden maken, stapelen zich dertien zilveren armbanden. Wat zijn ze zwaar! Ze zijn dan ook mijn wapens en ik ken een vijandin die daaronder geleden heeft. Ik ben waarlijk geheel met goud bedekt. Mijn borsten zijn gepantserd met gouden borstbokalen. De beelden van de goden zijn niet allemaal zo rijk als ik. En op mijn zware kleed draag ik een keurs met zilver gelameerd. Daarop kunt u dan deze verzen lezen: ‘Bemin mij eeuwigdurend, maar wees niet gekwetst als ik u driemaal op een dag bedrieg.’ Vorige Volgende