Zangen van Bilitis(1969)–Pierre Louÿs– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 116] [p. 116] De Bacchantes Dwars door de wouden groeiend bovenlangs de zee, trokken wild de Bacchantes voort. Maskhale met de woeste borsten zwaaide brullend met de phallus die gesneden was uit esdoornhout, gekleurd met vermiljoen. Onder de sennabomen en de kronen van de wilde wingerd renden, schreeuwden en sprongen allen door elkaar; crotalen klepperden in vele handpalmen en bacchusstaven beukten op het vel van dreunende tympanen. Vochtige haren, vlugge benen, rood aangelopen borsten in het nauw, zweet van wangen, schuim van lippen, o Dionusos, zij offerden in ruil de liefde die je zelf in hen gestort had! En dan de zeewind die de rode haren van Heliokomis ten hemel opwoei en ze in elkaar wrong tot woedende vlammen op een toorts van blanke was. Vorige Volgende