Zangen van Bilitis(1969)–Pierre Louÿs– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 108] [p. 108] Voor Gyrinno Meen niet dat ik je heb bemind. Ik heb je opgegeten als een rijpe vijg, ik heb je uitgedronken als een brandewijn, ik heb je om mij heen gedragen als een mensenhuiden gordel. Ik heb me met je lijf vermaakt, omdat je korte haren hebt en borsten puntig op je mager lijf, en donkere tepels als twee kleine dadels. Zoals je water nodig hebt en fruit is ook een vrouw onmisbaar, maar nu al weet ik je naam niet meer, jij die mij door m'n armen gleed als schaduw van een andere aanbedene. Tussen jouw vlees en 't mijne werd ik bezeten door een vurige droom. Ik drukte je op me als een pleister op de wonde en ik schreeuwde: Mnasidika! Mnasidika! Mnasidika! Vorige Volgende