Zangen van Bilitis(1969)–Pierre Louÿs– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 103] [p. 103] Het wachten De zon heeft al de hele nacht in 't dodenrijk vertoefd en nog wacht ik haar hier, gezeten op het bed, moe van het waken. Het kousje van de uitgeputte lamp is tot het eind toe opgebrand. Zij komt niet meer: daar staat de laatste ster. Ik weet best dat zij niet meer komt. Zelfs ken ik wel de naam die ik nu haat. En desondanks wacht ik hier nog. O laat ze nu toch komen! Ja, laat ze komen met verwarde haren zonder rozen, haar kleed besmeurd, bevlekt, verkreukt, de tong droog en de oogleden vol zwarte vegen! Zo gauw als zij de deur hier opent, zal 'k haar zeggen... maar daar is zij... Ik raak haar kleed aan en haar handen, haar haren en haar huid! En ik omhels haar met mijn lippen in vervoering, en ik schrei. Vorige Volgende