Zangen van Bilitis(1969)–Pierre Louÿs– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 55] [p. 55] Lied Toen hij weer terugkwam heb ik mijn gezicht verborgen in mijn handen. En hij zei: ‘Wees toch niet bang. Wie heeft er onze kus gezien? - Wie hebben ons gezien? Het duister en de maan. ‘De sterren en de vroege morgenstond. De maan heeft zich gespiegeld in het meer en zei het aan het water bij de wilgen. Het water van het meer vertelde 't aan de roeiriem. ‘De roeiriem heeft het aan de boot verteld en 't bootje zei het aan de visser. Helaas, helaas, als dat maar alles was! Maar nee, de visser zei het aan een vrouw. ‘De visser zei het aan een vrouw: mijn vader en mijn moeder en mijn zuster en heel Hellas zullen 't horen.’ Vorige Volgende