Zangen van Bilitis(1969)–Pierre Louÿs– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 53] [p. 53] De onderbroken slaap Geheel alleen was ik in slaap gevallen, als een patrijs in 't heideveld... De lichte wind, het klateren van 't water en de zachtheid van de nacht hadden mij daar teruggehouden. Hoe onbedachtzaam viel ik er in slaap. En schreeuwend werd ik wakker en ik worstelde en huilde; maar toen was 't al te laat. Wat kunnen kinderhanden doen? Hij liet me niet alleen. Integendeel: met nog meer tederheid sloeg hij z'n armen om mij heen en drukte me aan zijn borst en niets ter wereld zag ik meer, de aarde niet, de bomen niet, ik zag alleen het lichten van zijn ogen... Aan jou Kupris die zegevierde, wijd ik nu deze offeranden nog vochtig van de dauw, de sporen van de pijnen van een maagd, getuigen van mijn slaap en van mijn tegenstand. Vorige Volgende