helsde haar. Er waren tranen in haar ogen maar zij lachte onstuimig.
‘Ik heb al een kamer genomen,’ zei ik.
‘Waar?’
‘Hier. Vijftien pesetas, erg goedkoop.’
‘Welk nummer?’
‘Nummer zes. Er is een bidet en een behoorlijke kast.’
‘Dat is onmogelijk. Dat is geen kamer van vijftien pesetas, die kost minstens het dubbele. Je hebt ze vast verkeerd begrepen.’
‘Ik heb jouw naam genoemd en ze gezegd dat ik niet meer wenste te besteden.’
‘Dat had je niet moeten doen. Wat zeiden ze? Ik val hier niemand lastig en het is beter dat je niet over me praat. Heb je gezegd dat je mijn broer bent?’
‘Ja, waarom niet?’
‘Jezus, waarom heb je dat gedaan! Mijn broer?’
‘Ik ben getrouwd,’ kondigde ik aan.
‘Werkelijk? Een aardig meisje?’
‘Ik vind van wel.’
Ze liep naar de wastafel, pakte een kam en trok hem door haar haren. Ze sloeg me gade in de spiegel.
‘En ben je nu gelukkig?’ Zij draaide zich om en keek mij strak aan.