(Ik gebruik beloften en schuld om tijd te winnen, ze hebben geen andere betekenis. Een strategie die ik van mijn zuster heb geleerd.)
Dus kalm, zorgvuldig articulerend:
‘Je beloofde me dat je zou werken, dat je iets zou gaan doen.’
‘Anders niets?’ vroeg zij grimmig.
‘Dan zou ik je kunnen helpen!’
Ze lachte me uit. ‘Je voelt je schuldig,’ zei ze, ‘dat is alles.’
Ik hoefde niets meer te zeggen, ze dacht al na.
‘Ik zou het natuurlijk kunnen proberen,’ zei ze.
‘Het zou opwindend kunnen zijn.’ (Ze grinnikte.) ‘Maar het maakt me bang...’
‘Je went er wel aan.’
‘En als ik het probeer, zul je me dan helpen?’
‘Natuurlijk.’
‘In dat geval... Wanneer moet ik beginnen? En hoe?’
Ik had daar nog niet over nagedacht. ‘Zo spoedig mogelijk,’ zei ik.
‘Een geweldig idee!’
‘Beloof je het?’
‘Wat?’
‘Je best te doen!’
‘Waarom niet,’ zei ze. ‘Je best doen, daar is niets tegen.’