Als broer en zuster
(1965)–Esteban López– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 84]
| |
[pagina 85]
| |
vraag zou nu volgen. ‘Zou je dan voor me zorgen?’ En aangezien ik niet onmiddellijk antwoord gaf: ‘Waarom zou je niet voor me zorgen? Ik zou willen weten waarom niet.’ ‘Hebben we het daar al niet over gehad?’ zei ik. ‘Och kom!’ Snel veerde zij terug, kruiste haar benen, en spreidde haar armen uit--een gevleugelde uitdaging. ‘We zouden het er over kunnen hebben. In feite hebben we het er al over.’ ‘Jij hebt het er over,’ zei ik. ‘Ik zal lief voor je zijn,’ zei ze. ‘Waarom zou je mij niet helpen?’ ‘Wil je dat ik medelijden met je heb?’ vroeg ik schamper. ‘Ik heb geen medelijden! Mijn moeder heeft me voor je gewaarschuwd, zij wist dat je wat van me zou willen.’ ‘Ik verwachtte niet anders van haar.’ ‘O ja?’ ‘Ik vraag mijn broer niet om medelijden.’ Ik had spijt van mijn uitval. ‘Vergeef me, je weet best dat ik het niet zo bedoelde.’ Zij sloeg haar armen om mij heen en vlijde zich tegen mij aan, ik voelde een natte wang tegen mijn hals. Ze huilde. ‘Ik weet het,’ snikte zij. ‘Ik begrijp je zo goed.’ |
|