gingen begon de ellende. Daarvoor was ze zo gelukkig...’
‘Had u een zaak, vader?’
‘En hoe! De beste manufacturenzaak van heel Brussel. 's Zomers zetten we de radio buiten, dat was goeie reclame, de hele buurt luisterde.’
‘Was ze mooi?’
‘Je moeder? Nou en of. Later was ze een pietsje aan de zware kant, trouwens--ik houd wel van dikke vrouwen.’
‘Raar,’ zei ik.
‘Wat je zegt. Waarom niet? Maar na een poos kwam ze haar bed helemaal niet meer uit. Ze las. Ze las dag en nacht.’
‘Wat zou dat,’ zei Mercedes. ‘Ik lees toch ook.’
‘Wat voor soort boeken?’ vroeg ik.
‘Rommel, rotzooi. Ze beweerde dat ze zich ontwikkelde maar ik moest waarnemen in de winkel. Ze was nog te schraperig om me een nieuw pak te gunnen, van onze eigen centen... en god weet dat het er af kon!’
‘Ze is schraperig,’ zei Mercedes. ‘Daar kan ik over meepraten.’
‘Och,’ zei ik verlegen, ‘och...’
‘Als ik mijn moeder op ging zoeken,’ zei mijn vader, ‘mijn goeie ouwe moeder, godverdomme, dan liet ze me schaduwen, ze was bang dat ik