aan school. Er was geen twijfel mogelijk, Farao diende te worden uitgenodigd, samen met zijn laatste verbluffende verovering, een brutaal blond meisje uit een van de lagere klassen.
‘Ik wil wel,’ zei Farao, ‘maar je zuster--’
‘Ik heb haar over je verteld.’
Farao keek bedenkelijk. ‘Wat heb je haar gezegd?’
‘Voldoende om haar belangstelling te wekken.’
‘Ik zal het proberen,’ beloofde hij. ‘Maar ik weet natuurlijk niet of ik vanavond de deur uit mag.’ Farao verscheen op de afgesproken tijd, ook het meisje kwam opdagen; ze waren op hun zondags. Farao had zelfs een donker pak voor deze gelegenheid aangetrokken.
‘Je ziet er mieters uit,’ moedigde ik hem aan.
‘Vind je?’ vroeg hij gevleid.
‘Dit is mijn zuster... ma soeur Mercedes.’
‘Enchanté de faire votre connaissance,’ zei Farao. Het blonde meisje zei niets, keek verlegen voor zich uit.
‘Ze trekt wel bij,’ verontschuldigde Farao haar. We zwierven door de stad, de meisjes etalages kijkend, de jongens hun beste franse themazinnen uitproberend. Mercedes antwoordde geduldig, herhalend wat we niet verstonden. Het gesprek bleef moeizaam.