soonlijke wijze; in haar gezicht las ik de betekenis achter haar woorden--die betekenis verraste mij. Waarom haat? Wie bedoelde ze?
‘Hoe bedoel je dat?’
Zij gaf geen antwoord.
‘Wil je mij verraden?’
Zij schrok, ging rechtop zitten.
‘Ben je bang?’ vroeg ik.
‘Misschien...’
Ik pakte haar gezicht en tilde het op naar het mijne. Er waren tranen in haar ogen. Ze liet mij begaan, alleen haar mond beefde. De betekenis in haar gezicht werd meer en meer onduidelijk.
‘Wees niet bang,’ zei ik, ‘het is goed, het is heus goed wat we doen.’
Ze maakte zich los uit mijn greep. ‘Je moet nu gaan. Het is gevaarlijk!’
Ik knikte en stond op.
‘Ik houd van je,’ zei ik. Het klonk als een oordeel, een oordeel na rijp beraad.
‘Je moet nu gaan,’ herhaalde ze.
Ik greep mijn kleren.
‘Dag, slaap lekker,’ fluisterde ze.
Bij de deur keek ik om en zag dat ze huilde, ik wilde teruggaan en haar in mijn armen nemen maar ze beduidde dat ik weg moest gaan. Zij wierp mij een kushand toe en doofde het licht.