Gedichten(1932)–Jac. van Looy– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 116] [p. 116] Een liedje van Zebedeus Nu komt ze van de bron En gaat ze door de zon, Licht, tip-top, roze en ros, Haar gloênde harendos. En waar de boomstam staat, Gegroefd als 'n oud gelaat, Spitst ze haar kin naar boven, Waar al de loovers stoven. 'k Wou het liep al zoo naakt Wat recht is, welgemaakt, En wandelde in de zonne... En de rest in capuchonnen. Uit: De Nieuwe Overjas, Wonderlijke Avonturen III. Vorige Volgende