Gedichten(1932)–Jac. van Looy– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 115] [p. 115] Raam-liedje 't Tuintafeltje glanst, De regen er danst, Fonteint, bedriegertjes, kleen, Dan blinkt er een blaas En breekt met geraas Licht, in den hemelvloed heen. Doch diep in den tuin Hangt alle loof schuin, Druilt of pruttelt van neen; Och, de arme bloemen Verbeuren haar roeme, En hoorden nooit van geween - En wat was een roos, Niet een bolleboos, Een rijke, een trotsche, een vlotte; Nu klont tot een prop Er iedere knop En moet in schamelheid rotten. Maar 't hardere goed, Zegt ons menschengemoed, Het lijdt wel een bui, wat geween: Laat suijen en zeuren, Laat reegnen, treuren, Wat mooi was, gaat mooi ook heen Vorige Volgende