Gedichten
(1932)–Jac. van Looy– Auteursrecht onbekendJac. van Looy, Gedichten. A.W. Sijthoff's Uitgeversmaatschappij, Leiden 1932
DBNL-TEI 1
Wijze van coderen: standaard
-
gebruikt exemplaar
eigen exemplaar dbnl
algemene opmerkingen
Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van Gedichten van Jac. van Looy uit 1932.
redactionele ingrepen
Boven de gedichten zonder kop is in deze digitale versie een kop tussen vierkante haken toegevoegd.
Bij de omzetting van de gebruikte bron naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten. Ook de blanco pagina's (p. 2, 6, *2, * 4, 8, 125, 126, *6, * 8, 132) zijn niet opgenomen in de lopende tekst.
[pagina 1]
GEDICHTEN
DOOR
JAC. VAN LOOY
1884-1925
A.W. Sijthoff's
Uitgeversmaatschappij N.V.
Leiden 1932
[pagina 127]
Inhoud
Herfst | 9 |
Fabrieksrook | 10 |
Na het lezen van Zola | 11 |
Herinnering | 12 |
Slapeloos | 13 |
Op het Kerkhof | 15 |
Aan den Tiber | 16 |
Avond op het Forum Romanum | 17 |
In den trein | 18 |
Wandelen I, II, III. | 19 |
Nu lachen wat gedachten in mij op | 22 |
Zacht valt de regen uit een hemel zonder pracht | 23 |
Aan mijn zuster I, II. | 24 |
Café | 26 |
Middel-eeuw | 27 |
In eenen koelen ochtendlijken dag | 28 |
‘'t Water’ zei de vrouw ‘is om 't hart geslagen’ | 29 |
De dood van den ouden Triton | 30 |
Zang | 31 |
St. Niklaas-versje bij een kalender | 33 |
Bij een maandelijkschen kalender versierd door Dijsselhof, Lion Cachet en Nieuwenhuis | 34 |
In Memoriam | 35 |
[pagina 128]
Bij een fotografie uit de hongersnood in Engelsch-Indië | 36 |
Een stem naast een stem | 37 |
Drie Schoten | 38 |
Ten laatste | 40 |
Aan het Comité der Staking voor de Boeren | 43 |
Oud Liedje | 44 |
Maneschijn | 45 |
Nacht | 46 |
Wonderlijk is 't in 't holle van den nacht.. | 47 |
De morgenwind bezwierf de dunne boomen | 48 |
Hoe nu de sterren zoo verruklijk wenken | 49 |
Zoo uit woestijn waar schril de Keemlen loeien | 50 |
† April 1902 | 51 |
Voort muil, wiens ooren wijzen ons naar Fez | 52 |
La Mancha | 53 |
Nachtegaal | 54 |
Nachtegaal | 55 |
Ontzaglijke eindloosheid: bewustelooze nacht.. | 56 |
Blinde man | 57 |
Ode aan Rembrandt | 58 |
Voor Rembrandt's Standbeeld | 65 |
Na de bui | 66 |
Bij het portret van Van der Vijgh in ‘Werkers’ | 67 |
In memoriam Tak | 68 |
Achter de baar van Adriaan van Oordt | 69 |
[pagina 129]
Van een ziek kindje | 70 |
Gedachtnis, mijmerij | 71 |
De pendule | 72 |
Een droom van stilte nu de lamp brandt klein | 77 |
De bauwende orgelvluchten | 78 |
Hij kwam uit vroege morgen aan | 79 |
Zwaard-lelies | 81 |
Een liedje voor kinderen | 82 |
Lente-lied | 85 |
Vogelenzang | 87 |
De toren speelt, dan de uren slaan | 88 |
Voor de Vlaamsche Letterkundigen | 89 |
En nochthans de wacht | 90 |
Kerstnacht 1915 | 91 |
Gelaten lig ik neder in den nacht | 93 |
In vogelvlucht | 94 |
Tuin-liedje | 95 |
Bij twee Duchesses d'Angoulème I, II. | 96 |
Gebeurd verhaal, verhaal van jaren hèr | 98 |
Aan den dichter Penning die Jaapje's vertellen prees | 99 |
Op een pauwoog-vlinder | 100 |
Bij een denkbeeldige roos voor de liederenzangeres Mevr. A.L. | 103 |
Papaver-bed | 104 |
Het overviel mij als een bare schrik | 107 |
Een telefoon-liedje van Zebedeus | 110 |
[pagina 130]
Zij kwam in mijn oog als met een schok | 112 |
Avondwolk | 113 |
Raam-liedje | 115 |
Een liedje van Zebedeus | 116 |
Zee | 117 |
Eerste sneeuw in den tuin | 118 |
Gedachtenissen | 119 |
De crocusjes | 121 |
Onder den boom | 123 |
Najaars-morgen | 124 |
[pagina 131]
Van dit boek werden gedrukt en uitgegeven door A.W. Sijthoff's Uitgeversmaatschappij N.V. te Leiden 1500 exemplaren op Skandia-vergé en 40 luxe-exemplaren op Hollandsch Van Gelder-papier, genummerd 1-40. Een jeugdportret van den dichter, in 1891 geteekend door Willem Witsen, en een zelfportret van 1927 werden in lichtdruk gereproduceerd door L. van Leer & Co. te Amsterdam. Typografische verzorging en bandteekening door S.H. de Roos.