Gedichten(1932)–Jac. van Looy– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 99] [p. 99] Aan den dichter Penning die Jaapje's vertellen prees Mijn alleroudst verhaal heb ik verzwegen, Bevreesd misschien voor al te vlugge traan, Wijl 'k niet vermocht tot de uiterste armoe gaan, Of zelf het meest behoefte had aan zegen. 't Verhaal eens kinds, dat, als den grond ontstegen, Getild, op vaders schouders was gedaan, Voor hem moest kijken bij het duistre gaan, En hem waarschuwen voor verkeerde wegen. Het oudst verhaal en zelve weet ik niet Het te vertellen naar het is geschied: Mare of herinnering of al te gader; Maar 'k weet een kind het van een blinden vader, Hoe meer ik kijk, hoe dichter ik hém nader, Die diep in mij, achter zijn oogen ziet. September 1918. Vorige Volgende