Gedichten(1932)–Jac. van Looy– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 93] [p. 93] [Gelaten lig ik neder in den nacht] Gelaten lig ik neder in den nacht, Een vonk die glimmert nog in 't dof omringen, Een ziel die uitdooft in nalichtend zingen, Pijnlijk, vol wonden en verzaad van klacht. Vergaan in 't vuur! waarom er in gebracht? Laaier, waarvoor? om asch niet te doordringen; Bedoeler van veel ongedane dingen, En dader van zoo menig ongedacht. Zottebol van den nacht, waar bleef het vrome Om onverhoord ter eindelijkheid te komen Waar geen vernietging is van iets tot niet. Aanzie de vonk om haar vergaande pracht, En laat u liggen neder in den nacht, Vol diepen hunker dat het zij geschied... Vorige Volgende