Gedichten(1932)–Jac. van Looy– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 89] [p. 89] Voor de Vlaamsche letterkundigen Broeders van den gilde, man voor man. Vlamingen, Belgen, eens van zin Met uw Koning, uwe Koningin, Met uw beijaards en Kathedralen, Vlaanderen der zoetrokige verhalen, Wij groeten U, schoon geen ons hooren kan. Gij die in jammeren en gevecht U tot een voorbeeld hebt opgerecht; Volk, van wiens daad men nog zal weten, Vlaanderen, als wij allen zijn vergeten; Als zal vergeten zijn dit kallend ras Dat onze zielen tot een geesel was. Tegen een vijand groot in oorlogsmoed, Die zijn werk als in roeping doet En toch willoos en tot eigen schand' 'n Eeuwig merk zich in 't voorhoofd heeft gebrand. Broeders van den gilde, man voor man, Wij groeten U, schoon geen ons hooren kan. October 1914. Vorige Volgende