Gedichten(1932)–Jac. van Looy– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 87] [p. 87] Vogelenzang Het is het feest der vogels en der koren Geboorte en der welluidende gedachten; 't Vergeten zijn der eindelooze nachten, Toen in de borstjes lag de stem bevroren. Hun vlucht is heel de wereld door te hooren; Als uit de veêren keeltjes trilt het jachten, Schieten de tonen wieken aan en krachten... Bedil den zang niet, open wijd uw ooren. De onschuldigheid is 't lieflijkst in 't geluid; Het is het eeuwig voorjaar dat er uit Hen roert en rept en kwinkeleert en trekt, Uit ieder vogeltje naar 't is gebekt. Aan bosch en duin ze ontzweven, plag en riet. Hun is het licht en 't onuitspreeklijk lied. 19.. Vorige Volgende