Gedichten(1932)–Jac. van Looy– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 71] [p. 71] [Gedachtnis, mijmerij] Gedachtnis, mijmerij, Komt op viool-gevlei En slepende in mij binnen. Zooals mijn zien naar 't venster, Naar 't doffe zee-geglenster, Eén kleureloos beminnen. Het is zooals die regen Met hare bleeke vegen En druppen-leeking meê; En klankloos als 't gestamer Van uit die toeë kamer En bleek gelijk de zee. O jong, o jong verdriet, Eens 't mijne, is het niet? Dat zacht zingt uit een vedel; Dat drijft mijn denken meê Naar een verloren zee En een gedachtnis edel. Bad-hotel. Wijk-aan-Zee. 1907 Vorige Volgende